
Standaardpakket en ‘must carry’
Alle aanbieders moeten de ‘must-carry’ zenders doorgeven, bestaande uit de drie landelijke NPO zenders, de regionale omroep en één lokale omroep en de Vlaamse publieke zenders: VRT, Canvas en Ketnet.
Daarnaast moet elke grote aanbieder minimaal dertig zenders aanbieden in het normale tv-product. Kleinere aanbieders met minder dan 100.000 klanten. Er kan een uitzondering worden gemaakt voor technische redenen, zoals de beperkte capaciteit van Digitenne met DVB-T.
Deze wijzigingen zijn in 2014 doorgevoerd, gelijktijdig met de afschaffing van de programmaraden per gemeente. Het Commissariaat voor de Media houdt sindsdien bij hoe de pakketten zijn samengesteld en hoe het aanbod verschilt binnen de groep van dertig zenders.
Analyse van gevolgen afschaffing
Het ministerie heeft in 2017 opdracht gegeven voor extra onderzoek naar het standaardpakket en de ‘must carry’ verplichting. Dit rapport, “Must carry on” van Kwink Groep was vorig jaar al af, maar wordt nu pas openbaar. De onderzoekers hebben drie scenario’s onderzocht. Het eerste scenario houdt alles hetzelfde, namelijk met een standaardpakket van een minimale omvang en het lijstje ‘must carry’ zenders.
Het tweede scenario gaat uit van een situatie met de ‘must carry’ maar zonder het standaardpakket. Het derde scenario gaat uit van een situatie waarin er zowel geen ‘must carry’ als standaardpakket meer is.
Deze scenario’s zijn afgezet tegen de oorspronkelijke doelstellingen van de doorgifteverplichting. De gedachte achter de ‘must carry’ is dat de publieke omroepen, inclusief regionale en lokale publieke omroepen, voor iedereen toegankelijk moeten zijn om de publieke taak effectief uit te kunnen voeren en om financiering uit belastingmiddelen te rechtvaardigen.
Alle omroepen tegen verdwijnen standaardpakket
De commerciële en de publieke omroepen hebben meermaals aangegeven dat zij afschaffen van het standaardpakket zeer riskant vinden gegeven de grote uitdagingen van de mediasector. De aanbieders op kabel, DSL en glasvezel zijn in het algemeen voorstander van afschaffing.
Een algemene constatering van de onderzoekers is dat aanpassingen in de doorgiftebepalingen onvoorziene gevolgen en neveneffecten kunnen hebben gezien het complexe samenspel van alle actoren en belangen in de markt. Kwink verwacht ook geen innovatie, door Dekker nog genoemd als argument voor afschaffing.
De belangrijkste conclusie van dit onderzoek is dat de bestaande ‘must carry’ gehandhaafd zou moeten worden. Toegang tot publieke mediadiensten via de traditionele omroepdistributienetwerken is voor brede lagen van de bevolking nog steeds van algemeen belang. Slob wil deze beoordeling periodiek herhalen, bijvoorbeeld als het weer tijd is om de concessies voor de NPO te vernieuwen.
Apart wetsvoorstel over NPO kanalen
De NPO heeft altijd politieke goedkeuring nodig voor nieuwe ontwikkelingen, zoals online en OTT. Er is een wetsvoorstel in voorbereiding, over de procedure voor de goedkeuring van nieuwe aanbodkanalen van de publieke omroep.
De NPO heeft momenteel zes thematische zenders, náást de televisiezenders 1,2 en 3. Dit zijn NPO 1 extra legt met films en series, NPO 2 extra met kunst, cultuur en documentaires, NPO 3 extra voor en door jongeren en NPO Zapp Xtra voor kinderen. NPO Nieuws en NPO Politiek bieden herhalingen van journaals en actualiteitenrubrieken en live beelden van kamerdebatten.