Kamp tevreden over richtlijn kostenreductie breedband

Nieuws Breedband Europa 7 MEI 2014
Kamp tevreden over richtlijn kostenreductie breedband

De conceptverordening kostenreductie breedband van de Europese Commissie is omgezet in een richtlijn. Dat laat minister Henk Kamp van Economische Zaken (zie foto) in een brief van 6 mei weten aan de Tweede Kamer. Kamp stelt dat mede onder Nederlandse druk de verordening is afgezwakt tot een richtlijn.

Op 26 maart 2013 publiceerde Eurocommissaris Kroes een conceptverordening kostenreductie breedband. Deze verordening, inmiddels omgezet in een richtlijn, heeft tot doel de aanlegkosten van breedbandnetwerken in Europa te verlagen, om zo de uitrol daarvan te versnellen en de Europese breedbanddoelen voor 2020 te behalen. Volgens deze doelstelling heeft in 2020 100 procent van de Europese huishoudens toegang tot netwerken die minimaal 30 Mbps leveren en 50 procent van de huishoudens heeft toegang tot netwerken die minimaal 100 Mbps kunnen leveren. De discussie op dit punt tussen het Europees Parlement, de Europese Raad en de Europese Commissie is formeel afgesloten op 6 mei 2014.

De Nederlandse regering, benadrukt Kamp in de Kamerbrief, hecht grote waarde aan de beschikbaarheid van breedband in heel Europa en ondersteunt daarom de ambitie van de Commissie om de aanlegkosten te reduceren. Kamp stelt dat ook Nederland profiteert van een versnelde uitrol van breedbandnetwerken. Momenteel zijn er nog grote verschillen tussen de manieren waarop en mate waarin lidstaten proberen de kosten van de aanleg van breedbandinfrastructuur te reduceren. Deze verschillen veroorzaken een ongelijk investeringsklimaat op de Europese breedbandmarkt.

Het kabinet vond echter de voorgestelde maatregelen niet in verhouding staan tot de te bereiken doelen en beoordeelde de proportionaliteit van de conceptverordening negatief. Nederland heeft al veel geregeld op het gebied van investeringen in breedbandnetwerken en zal van de verordening weinig profiteren, meent Kamp. Met steun van de Tweede Kamer heeft Kamp tijdens de Telecomraad van vijf december 2013 een negatief subsidiariteitsoordeel gegeven op de verordening - men wil de beslissingsbevoegdheid niet afstaan aan Brussel - die mede daarom in een richtlijn is veranderd. De richtlijn laat veel meer ruimte open voor lidstaten om hun eigen weg te volgen.

Veel van wat er in de verordening werd voorgesteld, gebeurt in Nederland al. De verplichte uitwisseling van informatie over de ligging van kabels is in Nederland geregeld via de Wion en het meldpunt bij het Kadaster. Het Agentschap Telecom houdt hierop toezicht.  Ook hebben Tweede Kamer en EZ de afgelopen jaren aandacht besteed aan de rol van gemeenten bij het coördineren en verstrekken van vergunningen. Daarbij is het de gewoonte dat de bedrijven de aanleg coördineren van verschillende infrastructuren, bijvoorbeeld bij nieuwbouw.

Kamp stelt dat er diverse voor Nederland positieve resultaten zijn behaald bij de omzetting van de verordening naar richtlijn.

  • Medegebruik van netwerken en transparantie over de locatie van netwerken kunnen door netbeheerders worden beperkt op grond van veiligheids- en integriteitsoverwegingen;
  • Drinkwaterleidingen die actief gebruikt worden voor de levering van drinkwater zijn uitgesloten van de werking van deze richtlijn;
  • Details in de artikelen die betrekking hebben op de Nederlandse praktijken (de werking van het kadaster) zijn weggelaten om zo beter aan te sluiten op nationale praktijken;
  • De implementatietermijn is verlengd van 12 maanden naar 18 maanden, met uitloop naar 24 maanden voor enkele artikelen.

De richtlijn die er nu staat, bevat een aantal maatregelen om de aanlegkosten van breedbandnetwerken in Europa te reduceren. Kamp laat de Tweede Kamer weten bij de implementatie van deze maatregelen in samenwerking met andere ministeries en betrokken organisaties zoveel mogelijk aansluiting te zoeken bij de bestaande praktijk:

  • Telecombedrijven krijgen het recht om telecominfrastructuur aan te leggen door andere netwerken heen tegen een onderling overeengekomen tarief;
  • Telecombedrijven krijgen het recht op inzage in de locatie en aard van andere netwerken (zoals nu geregeld bij het kadaster voor ondergrondse netwerken);
  • Telecombedrijven krijgen het recht op informatie over vergunningsprocedures (in sommige andere lidstaten was dit nog niet voldoende geregeld);
  • Het moet voor telecombedrijven mogelijk worden gemaakt de civiele werken af te stemmen met andere netwerkbeheerders (om bijvoorbeeld samen aan te leggen en zodoende de graafkosten te delen);
  • Nieuwe gebouwen moeten uitgerust worden met basisinfrastructuur, zodat de breedbandnetwerken daarin later aangelegd of aangesloten kunnen worden;
  • Er moet een geschilbeslechtende instantie aangewezen worden die bindende uitspraken kan doen wanneer er tussen de bedrijven geschillen ontstaan naar aanleiding van bovengenoemde mogelijkheden.

Gerelateerde artikelen