
Vandaag, 7 juni, gaat het kort geding van start dat is aangespannen tegen de Nederlandse staat over de nieuwe inlichtingenwet Wiv. Het kort geding betreft enkele onderdelen van de wet die niet zijn aangepast voordat de Wiv van kracht werd.
De Wet op de Inlichtingen- en veiligheidsdiensten is op 1 mei in werking getreden. De wet geeft de inlichtingendiensten nieuwe bevoegdheden om kabels af te tappen en zo informatie te verzamelen. De oude wet stamde uit 2002 en voorzag alleen nog in de mogelijkheid om communicatie via de ether te onderscheppen.
Opschorten Wiv
Privacy-organisatie Bits of Freedom en enkele andere organisaties (BIT, Privacy First, het NJCM, de NVSA, Free Press Unlimited, Voys, Speakup en het Platform Bescherming Burgerrechten) besloten al in april tot een kort geding waarin ze de rechter verzoeken om de Wiv op te schorten. De organisaties vinden dat de wet te diep ingrijpt op burgerrechten.
Over de Wiv is op 21 maart een raadgevend referendum gehouden. Een meerderheid van de kiezers heeft zich daarin uitgesproken tegen de Wiv. In de Tweede Kamer heeft het kabinet de bestaande waarborgen benadrukt en aangekondigd dat er een wetsvoorstel komt om twee onderdelen aan te passen.
Grootschalig ongericht verzamelen
Het belangrijkste pijnpunt van de dagende partijen is het grootschalig ongericht mogen verzamelen van gegevens (de zogenaamde 'bulkinterceptie'). De deelnemers aan het kort geding stellen niet tegen doelgericht verzamelen van gegevens te zijn. Maar het ongericht afluisteren van burgers zorgt volgens hen alleen voor extreem veel verwarring.
Ook het mogen hacken van bedrijven en het uitwisselen van gegevens met inlichtingendiensten uit andere landen worden op de korrel genomen, zo schrijft telecomaanbieder Voys in een toelichting.
Uitspraak 26 juni
Volgens de advocaat van de Nederlandse Staat is de wet op behandelde punten beter geformuleerd dan zijn voorganger uit 2002. Bovendien zijn er volgens de Staat voldoende waarborgen om een inbreuk op grondrechten tegen te gaan. De rechtbank in Den Haag doet op 26 juni uitspraak in het kort geding.