
De gemiddelde digitale volwassenheid van de hele overheid kwam uit op 75 procent in 2017. Dit is een stijging van 4 procentpunt ten opzichte van 2016 en een stijging van 17 procentpunt ten opzichte van de eerste meting in 2014 (toen alleen mede-overheden - zoals gemeenten, provincies en waterschappen - in het onderzoek waren betrokken). Dat stelt demissionair minister Ronald Plasterk van Binnenlandse Zaken (mede namens EZ) in een brief aan de Tweede Kamer over de digitale volwassenheid van overheden.
De groei van deze volwassenheid is belangrijk om mee te gaan in de digitalisering van samenleving, burgers en bedrijven. In 2017 is in het kader van het programma Digitaal 2017 voor de vierde keer gemeten wat de mate van en groei in digitale volwassenheid van onder meer rijksoverheidsinstanties is. daarbij gaat het onder meer om online beschikbaarheid van uit te printen formulieren en om volledig digitale dienstverlening zoals via DigiD. 'Geconcludeerd kan worden dat de digitale dienstverlening van overheidsorganisaties in 2017 een goed peil heeft bereikt. Daarmee is de doelstelling van het kabinet in hoge mate gerealiseerd.'
Digitale beschikbaarheid overheid 90%
De gemiddelde digitale beschikbaarheid van de gehele overheid bedroeg 90 procent in 2017, tegenover 88 procent in 2016. De gemiddelde digitale beschikbaarheid van de mede-overheden is 83 procent in 2017, vergeleken met 80 procent in 2016. De gemiddelde digitale beschikbaarheid van de rijksorganisaties is 97 procent in 2017: één procentpunt hoger dan de gemiddelde score in 2016. Grote uitvoeringsorganisaties zoals de Belastingdienst, UWV, SVB, RVO en DUO scoren 99 procent digitale beschikbaarheid met 'hoog volume producten', zoals de belastingaangifte voor particulieren.
In de internationale ranglijst op het terrein van digitale overheidsdienstverlening scoort Nederland volgens Plasterk opnieuw hoog. Zo verschenen in maart 2017 de nieuwste cijfers van de Europese Digital Economy en Society Index (DESI), waarbij ook naar e-government wordt gekeken (onder meer het aanbod van digitale overheidsdiensten). Nederland staat nu op de vierde plaats. Ook hier is te zien dat e-government in Nederland zich gestaag verder ontwikkelt, aldus Plasterk.
Initiatieven voor e-government
Sinds 2012 zijn er diverse initiatieven ontplooid door de ministeries van BZ en EZ om e-government te stimuleren:
- Aan het Kennis Centrum Dienstverlening van KING is diverse malen subsidie verleend ter stimulering van innovatieve dienstverleningsprojecten in het gemeentelijk veld. Zo zijn onder meer in cocreatie met een groep gemeenten en in samenwerking met Stichting Lezen & Schrijven toegankelijke standaardteksten opgesteld voor 40 veel gevraagde gemeentelijke producten. Deze teksten kunnen alle gemeenten overnemen op hun websites.
- Samen met het ministerie van Economische Zaken en het programma Samen aan de slag met de Omgevingswet is een pilot uitgevoerd om inzicht te krijgen in het gebruik door inwoners en ondernemers van digitale communicatie van gemeenten. Door middel van een relatief nieuwe meetmethode kon de klantreis van webbezoekers worden gevolgd en is bij verschillende gemeenten op vergelijkbare wijze gemeten op welke momenten in de klantreis veel webbezoekers afhaken. Hieruit kunnen gemeenten en andere overheidsorganisaties belangrijke lessen trekken over de verbetering van de digitale diensten die zij aanbieden.
- In samenwerking met Nederland ICT is in juni een markttoets georganiseerd om na te gaan of er vanuit de ICT aanbieders voldoende producten zijn om te kunnen voldoen aan de eisen die worden gesteld door de in voorbereiding zijnde aanpassing van de Algemene wet bestuursrecht. Naar het oordeel van de markt zijn deze producten beschikbaar.
Verder wordt er tussen overheidsorganisaties op het niveau van provincies, gemeenten en waterschappen steeds intensiever samengewerkt om samen de digitalisering van onder meer dienstverlening aan burgers en bedrijven te verbeteren, evenals interne processen.