Kamp komt telecomaanbieders tegemoet met opruimplicht kabels

News Broadband Netherlands 10 FEB 2017
Kamp komt telecomaanbieders tegemoet met opruimplicht kabels
De gedoogplicht voor ongebruikte kabels voor communicatienetwerken zal pas vervallen wanneer een grondeigenaar bij de eigenaar van de kabelinfrastructuur een concreet verzoek tot opruimen indient. Daarmee vervalt de standaard opruimplicht nadat kabelinfrastructuur tien jaar lang ongebruikt blijft. 

Dat verduidelijken de ministeries van Economische Zaken en Infrastructuur en Milieu in een brief aan de Tweede Kamer. In de brief wordt ingegaan op de uitkomsten van een onderzoek naar het hergebruik van ongebruikte netwerkinfrastructuur zoals mantelbuizen, om op die manier de aanlegkosten voor breedbandinfrastructuur te beperken. 

Met het voorstel, onderdeel van het wetsvoorstel ter implementatie van de richtlijn kostenreductie breedband, wordt de huidige mogelijkheid van gemeenten, provincies en waterschappen ingeperkt om vanaf 1 januari 2018 precario te heffen op ongebruikte telecomkabels die eind jaren ’90 als voorraadcapaciteit zijn aangelegd.

EZ werkt aan de Wibon, de Wet informatie-uitwisseling bovengrondse en ondergrondse netten. Het wetsvoorstel wordt naar verwachting in het tweede kwartaal bij de Tweede Kamer ingediend. Doel van de wet is om bestaande infrastructuur te gaan gebruiken voor aanleg van nieuwe breedbandnetwerken. De brief aan de Tweede Kamer moet ook in dit licht worden gezien.

Richtlijn kostenreductie breedband

De nu voorgestelde aanpassing van de gedoogplicht is opgenomen in het wetsvoorstel ter implementatie van de richtlijn kostenreductie breedband. Dit wetsvoorstel zou vorig jaar al ingevoerd moeten worden, maar werd uitgesteld omdat verantwoordelijk minister Kamp van Economische Zaken eerst een volledig overzicht wilde van alle infrastructuur die gebruikt kan worden voor het goedkoper aanleggen van breedband-internetkabels. Het voorstel is inmiddels voor advies voorgelegd aan de Raad van State. Naar verwachting kan het wetsvoorstel in het tweede kwartaal van dit jaar aan de Tweede Kamer worden aangeboden.

Het doel van de richtlijn kostenreductie breedband is om de aanlegkosten van breedbandnetwerken te verlagen, met het oog op de breedbanddoelen van de Europese Commissie voor 2020. Deze doelen zijn dat in 2020 de helft van de EU-huishoudens internet met snelheden van minimaal 100 Mbps gebruikt en 100 procent toegang heeft tot internet van minimaal 30 Mbps. Voor een groot deel heeft Nederland deze doelstelling al gehaald. 97 procent van de burgers en 91 procent van de bedrijven is aangesloten op een breedbandnetwerk.

Met de voorziene wijziging blijft de gedoogplicht gelden totdat er een daadwerkelijk verzoek tot opruimen wordt gedaan. Zo wordt volgens minister Kamp voorkomen dat telecomaanbieders – gelet op de hoge kosten van deze precariobelasting – een afweging moeten maken tussen het betalen van deze belasting of het opruimen van kabels die nog bruikbaar kunnen zijn voor de aanleg van breedband. 

De huidige opruimplicht, die inhoudt dat ongebruikte kabels na 10 jaar en op verzoek van de grondeigenaar moeten worden opgeruimd, blijft wel gehandhaafd. Om overlast voor omwonenden door graafwerkzaamheden te voorkomen hebben gemeenten aangegeven dat zij alleen om opruiming zullen vragen als de grond al open ligt voor andere werkzaamheden. 

Het is voor de telecomaanbieders efficiënt om telecominfrastructuur die niet meer gebruikt zal worden, op te ruimen in combinatie met andere werkzaamheden. In de praktijk wordt al vaak op deze wijze gewerkt. Om deze samenwerking in goede banen te leiden, zullen gemeenten en aanbieders bekijken of nadere afspraken kunnen worden gemaakt over het opruimen van kabels.

Conclusies onderzoek

Uit het onderzoek, waarbij 1,3 miljoen kilometer netwerk van 15 telecomaanbieders is bestudeerd, blijkt dat met name op de interlokale routes – dat zijn de verbindingen langs de rijks-, provinciale en spoorwegen – ongebruikte koper- en coaxkabels liggen die niet meer technisch geschikt zijn om gebruikt te kunnen worden voor de aanleg van breedband (circa  16% van de interlokale kabels). Uit het onderzoek is verder gebleken dat 35 procent van de mantelbuizen ongebruikt is. Het grootste deel is nog technisch geschikt voor de aanleg van breedbandverbindingen in de toekomst. 

Vanuit de richtlijn kostenreductie breedband gezien is dit een belangrijke categorie, omdat kosten kunnen worden bespaard door inzet van deze voorraad mantelbuizen. Een deel van deze mantelbuizen zal door technologische ontwikkelingen niet meer nodig zijn, omdat steeds meer glasvezel door een buis kan. Dit speelt met name bij mantelbuizen die zijn aangelegd op de interlokale routes. Een ander deel van deze mantelbuizen is echter nog wel nodig. Het gaat dan met name om lege buizen die zijn aangelegd in stedelijke gebieden.





 

Gerelateerde artikelen