
Er bestaat nog altijd een sterke behoefte aan voorlichting en uitleg over de praktische gevolgen van de invoering van de privacywet AVG en de UAVG (de uitvoeringswet). Die behoefte zal voorlopig ook blijven bestaan, met name bij kleinere maatschappelijke organisaties. Dat stelt minister Sander Dekker (Rechtsbescherming) in een Kamerbrief.
Dekker komt met de brief terug op een motie van Tweede Kamerlid Sven Koopmans (VVD) waarin werd gevraagd om de ervaringen met betrekking tot de UAVG te inventariseren en in het licht daarvan zo nodig maatregelen te treffen. AVG en UAVG werden in mei 2018 aangenomen als Nederlandse invulling van de Europese privacy-verordening GDPR.
In de behoefte aan uitleg wordt volgens Dekker over het algemeen wel al in voldoende mate voorzien door voorlichtingsactiviteiten van de Autoriteit persoonsgegevens (AP), van koepelorganisaties of van een voorziening als de AVG-helpdesk Zorg, Welzijn en Sport van het ministerie van VWS.
Knelpunten oplosbaar
Volgens Dekker blijkt dat sommige knelpunten als gevolg van de UAVG ook door voorlichting zijn op te lossen, bijvoorbeeld de gevallen waarin er meer ruimte is dan wordt verondersteld. Zo wordt vaak gedacht dat kerkdiensten via radio of televisie niet meer mogen worden uitgezonden of dat er geen foto’s meer mogen worden gepubliceerd op websites van sportclubs. Onder bepaalde voorwaarden en waarborgen mag dit wel nog gewoon. Verder legt de AVG geen nieuwe beperkingen op aan het gebruik van persoonsgegevens voor journalistieke doeleinden op ten opzichte van wat onder de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp) gold.
Een knelpunt dat volgens Dekker zonder wijziging van de UAVG niet zomaar op te lossen is, is de leeftijdsgrens van 16 jaar voor kinderen om in een online-omgeving rechtsgeldig toestemming te geven voor het gebruik van hun persoonsgegevens. Bij de internetconsultatie van de UAVG en in de aanloop naar de parlementaire behandeling van de UAVG was er discussie over de vraag of deze leeftijdsgrens lager zou moeten zijn. ‘Het gaat hier evenwel om een breed maatschappelijk vraagstuk dat nog nadere studie vergt. De Universiteit Leiden rondt medio 2019 een onderzoek af dat behulpzaam kan zijn bij het beantwoorden van die vraag.’
Ook zijn er knelpunten opgevoerd die betrekking hebben op sectorale wetgeving en die niet gerelateerd zijn aan de invoering van de AVG en de UAVG. Voor deze knelpunten, die al onder de voorgaande privacywetgeving (Wbp) bestonden, wordt nu opnieuw aandacht gevraagd.
Wennen nodig
Uit de inventarisatie blijkt ook dat de komst van de AVG en de UAVG tot veel aandacht voor de bescherming van persoonsgegevens heeft geleid. Dekker juicht dit toe, zo schrijft hij. ‘Verder wijs ik er graag op dat het hier nieuwe wetgeving betreft waarvan de invoering nu eenmaal tijd en energie kost en waaraan men nog verder moet wennen.’
De bewindsman stelt wel te beseffen dat de uitwerking van de AVG en de UAVG in de verschillende sectoren van de samenleving de aandacht van het kabinet moet blijven houden. Dit is ook relevant met het oog op de verplichte evaluatie van de AVG en de UAVG (uiterlijk 25 mei 2020, respectievelijk 25 mei 2021 af te ronden). 'Ik blijf dan ook in gesprek met alle partijen om te bezien of praktijkervaringen aanleiding geven het gegevensbeschermingsrecht te verbeteren.'
Dekker wil rond de zomer de Tweede Kamer informeren over de punten die verder nog onder zijn aandacht zijn gebracht. Hij zal dan ook aangeven op welke punten een wijziging van de UAVG zal worden voorbereid.